Professor dr. Arie Dijkstra is hoogleraar aan de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn specialiteit is gezondheidspsychologie en gedragsverandering- en beïnvloeding. Als iemand weet hoe je een patiënt kunt bewegen te doen wat goed is voor zijn of haar herstel of gezondheid, is het prof. Dijkstra.
“Welnee! Dat denken we vaak, maar mensen zijn echte aanpassingsmonsters. Ga maar na: zouden we ooit hebben kunnen overleven op de steppes of de ijsvlaktes als we niet in staat waren geweest om ons gedrag te veranderen? Gedrag aanpassen zit diep in ons wezen verankerd.”
“Om het voorbeeld van eten te nemen: we leven nog maar relatief kort in een tijd waarin er eten in overvloed is. Tot niet al te lang geleden gold de regel: eet wat je eten kunt, want je weet niet wanneer er weer wat is. Ook dat zit diep in de mens. Dus om van die zoetigheid af te blijven, moet je wel een heel goede reden hebben.”
“Dat klopt. Om dat beter te begrijpen, moet je inzoomen om de motivatiestructuren van mensen. Motivatie om te veranderen komt eigenlijk altijd voort uit angst, bijvoorbeeld voor ziekte of dood, of schaamte, je gedraagt je op een manier die niet bij jouw waarden passen. Je wilt niet een persoon zijn die .... vul maar in. Aan de andere kant levert het oude gedrag je ook iets op: lekker eten, ontspanning van een sigaret of een glaasje wijn. En tot slot is er de perceptie over hoeveel moeite, investering het kost om iets te veranderen. De optelsom van deze factoren bepaalt of iemand zijn gedrag zal kunnen veranderen.”
“Er zijn een paar dingen waar iedere paramedicus nu mee kan beginnen: maak heel duidelijk wat het gevraagde gedrag – bijvoorbeeld: de fysiotherapie-oefeningen thuis goed doen – gaat opleveren en waarom het belangrijk is. Ook is het goed om mensen het vertrouwen te geven dát ze het zelf kunnen. Bespreek ook na wat het effect is geweest, maak het concreet, want vaak zien mensen dat zelf niet.”
“Dan kun je een stapje verder gaan door er echt even een consult van te maken en door te vragen naar de motivatie en de waarden van een persoon. Wat vind je belangrijk, wat houd je tegen? Ook dit kan iedereen met een beetje bijscholing en door inspiratie op te doen bij collega’s. Het vergt wat meer scholing op het gebied van interventie- en gedragsveranderingstechnieken om het nog een stap verder te brengen en op reguliere basis met een patiënt te bespreken wat er nodig is om zijn of haar leefstijl te verbeteren. Dan wordt het echt leefstijlcoaching. Wanneer er écht grote trauma’s of andere issues de boel blokkeren, is het tijd om een volwaardig psycholoog in te schakelen.”
“Absoluut, maar wel nadrukkelijk in de juiste context. Wil je leefstijl in de geneeskunde een serieuze plek geven, dan moet je focus houden op het genezen. Het snijdt dan geen hout om tevreden te zijn als een longpatiënt zijn sociale kring heeft vergroot, maar ondertussen zijn longklachten niet op zijn gelost. Ik maak daarom bewust onderscheid tussen leefstijlgeneeskunde en positieve gezondheid. Dat laatste is heel breed en gaat over welbevinden en geluk. Ook belangrijk, maar daar kan een arts die een kwaal heeft op te lossen niet zoveel mee. Om leefstijlcoaching verder te professionaliseren, ben ik betrokken bij het kennisplatform leefstijlcoaching. Daar delen we evidence-based informatie en handreikingen. Ik zie daar zeker een mooie toekomst voor binnen de gezondheidszorg.”
“Het is goed om mensen het vertrouwen te geven dat ze het zelf kunnen.”