In mijn praktijk word ik me steeds meer bewust van het feit dat heel veel mensen zeer nare ervaringen hebben gehad in hun leven. Wat ik daarbij meest tegenkom is dat mijn cliënten vaak op zeer jonge leeftijd al hebben geleerd dat er iets mankeert aan hun lijf, en dat ze hun uiterste best hebben moeten doen om geaccepteerd en gewaardeerd te worden, bijvoorbeeld door vanaf jonge leeftijd al te gaan lijnen en mee te gaan met een bepaalde negativiteit over hun lijf.
We leven verder ook in een wereld waarin lichaamsbeeld, voedingsnormen en gewichtsverliesobsessies soms de boventoon voeren, waardoor het idee dat je lijf iets is om te veranderen zich verder vastzet in de hoofden van onze cliënten. Het wordt me steeds duidelijker dat dit kan worden gezien als een vorm van trauma, waar ik als paramedicus graag sensitief mee om wil gaan. En uiteraard past dit onderwerp goed binnen de context van Intuïtief Eten en Acceptance en Commmitment theorie, waar het in mijn columns al eerder over ging. Traumasensitieve zorg past heel goed binnen het kader van meer rust en kalmte omtrent eten en je lijf.
Trauma’s, of het hebben van negatieve ervaringen, kunnen onze relatie met voeding beïnvloeden op manieren die we ons vaak niet bewust zijn. Sommige mensen kunnen troost zoeken in eten als een manier om met emotionele pijn om te gaan, terwijl anderen misschien het tegenovergestelde doen en voedsel vermijden uit angst voor controleverlies. Het begrijpen van deze dynamiek is essentieel voor een holistische benadering van gezondheid.
Maar wat is traumasensitieve zorg concreet? Kort gezegd houdt het in dat we rekening houden met de effecten van ingrijpende gebeurtenissen op stresssysteem van onze cliënten. Door ingrijpende gebeurtenissen kan dit systeem namelijk overbelast raken, waardoor onze cliënten, vaak zonder dit te merken chronische stress ervaren.
Dit heeft zijn weerslag op het zenuwstelsel: het kan zijn dat onze cliënten, ook op het moment dat ze zich bij ons in de spreekkamer bevinden, in een ‘vechten’ of ‘vluchten’ modus bevinden, vanuit een overactief sympathisch zenuwstelsel. Dit kan zorgen voor een voortdurende alertheid, en het willen controleren van allerlei uitkomsten. Wat wij adviseren als diëtisten kan hier juist onbedoeld erg op aansluiten: het controleren van je lijf, om maar geen ‘ongewenste’ emoties te hoeven ervaren. Door voeding ‘goed’ te doen in plaats van ‘fout’, door zich te storten op voldoende beweging, proberen mensen controle te krijgen over hun lijf. Maar hoe mooi is het als we kunnen naar meer toestemming om lief te zijn voor onszelf, en ons lijf daarin mee te nemen?
De vraag voor veel behandelaars is dan alleen: hoe kunnen we beter stilstaan bij deze controleneigingen van onze cliënten en ze beter helpen? Ik geef een aantal tips:
Femke Buwalda – diëtist
Dr. Femke Buwalda werkt sinds 20 jaar als psycholoog (Rijksuniversiteit Groningen) en is sinds 7 jaar ook gewichtsneutraal diëtist. Zij schreef het boek Bite me – met intuïtief eten en zelfacceptatie naar een gezond leven (Boom Amsterdam), over hoe de dieetcultuur achter je te laten. Femke heeft een eigen praktijk waarin zij mensen helpt meer rust en acceptatie omtrent eten en hun lijf te ervaren. Femkes motto: elk lijf is een goed lijf.