Kinderen van wie de hersenen niet goed reageren op gesproken woorden lezen slechter. Amerikaanse wetenschappers denken daarmee een biologische ‘marker’ voor dyslexie te hebben gevonden en hopen met hoortoestellen dyslexie te kunnen voorkomen.
Onderzoekers van Northwestern University in de omgeving van Chicago ontdekten een biologisch mechanisme dat een belangrijke rol speelt bij het lezen. Volgens hen is er een systematisch verband tussen de leesvaardigheid van bepaalde kinderen en de manier waarop hun hersenen reageren op spraak. Ze registreerden de hersengolven van honderd schoolgaande kinderen, terwijl hun leerkracht in de klas aan het vertellen was. Ze ontdekten daarbij dat de kinderen van wie de hersenen het meest consequent reageerden op gesproken woorden, de beste lezers waren. En dat de kinderen van wie de hersenen het minst consequent reageerden op de gesproken woorden, het slechtst scoorden bij leesopdrachten.
De kinderen kregen een toestelletje ter beschikking dat veel weg had van een gehoorapparaat. Door de leraar door een microfoon te laten praten die draadloos met de toestelletjes was verbonden, kwam zijn stem direct in het oor van de kinderen terecht. De hersenen van de kinderen die de toestelletjes gebruikten, reageerden consequenter op de spraakklanken, waardoor de kinderen beter begonnen te lezen.
Door de ‘hoorhulp’ leerden de hersenen van de kinderen zich beter te focussen op de betekenisvolle woorden van de leraar en minder aandacht te besteden aan andere geluiden. Bij kinderen die het toestel een jaar lang hadden gebruikt, bleven de hersenen ook zonder hulp beter op spraakklanken reageren en bleven de kinderen beter lezen. De resultaten zijn volgens de onderzoekers een belangrijke vondst voor dyslectische kinderen bij wie leren lezen moeizaam gaat. (Bron: EOS Wetenschap)