Kwetsbare verzorgingshuisbewoners hebben een individuele aanpak nodig om hun kracht, balans en uithoudingsvermogen te verbeteren en om fit te blijven. Dat stelt Betsy Weening-Dijksterhuis in haar promotieonderzoek aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Oefentherapie moet volgens haar zo functioneel mogelijk worden gegeven, het liefst in de thuissituatie en aangepast aan de dagelijkse activiteiten.
Ouderen die in een verzorgingshuis wonen, willen zo onafhankelijk mogelijk blijven, maar zijn tegelijkertijd afhankelijk van zorg. Het zou daarom volgens Weening-Dijksterhuis goed zijn om in een trainingsprogramma bepaalde fitheidseigenschappen, zoals spierkracht, lenigheid, uithoudingsvermogen, coördinatie en balans, te trainen. Om een trainingsprogramma te ontwikkelen, vergeleek de promovenda 27 studies over ouderen die in een verzorgingshuis wonen. Ze concludeert dat deze studies overtuigend laten zien dat een dergelijk trainingsprogramma kan bijdragen aan fitheid, zelfredzaamheid en kwaliteit van leven. Vervolgens ontwikkelde ze een trainingsprotocol (een combinatie van spierkrachttraining, balanstraining en functionele training) die ze in een aantal experimenten onder ouderen testte. In totaal deden 164 deelnemers mee met een gemiddelde leeftijd van 84 jaar. Opvallend genoeg bleek een groepstraining niet effectief om de zelfredzaamheid te verbeteren en zorgafhankelijkheid te verminderen. Weening-Dijksterhuis pleit daarom voor een individuele aanpak, met meer oog voor actuele fitheid en meer overleg tussen zorgverleners. Oefentherapie moet volgens haar zo functioneel mogelijk worden gegeven, het liefst in de thuissituatie en aangepast aan de dagelijkse activiteiten.
(Bron: RUG)